Vanaf de jaren 70 tot en met de jaren 90 van de vorige eeuw
werden er miljoenen guldens uitgegeven om voor een product of dienst een
merkwaarde te ontwikkeling (branding = het opbouwen van een merkbeleving bij
consumenten). De onderbouwing daarvoor ligt in de definitie van ‘het merk’. Een
merk is, vanuit het organisatieperspectief, een naam, teken, symbool of
ontwerp, of een combinatie hiervan, die ervoor is bedoeld om goederen of
diensten van een aanbieder te herkennen en het te onderscheiden van die van
concurrenten (Kotler 1991). Vanuit het perspectief van consumenten, wat veel
belangrijker is, bestaat een merk in de hersenen van mensen: het is een netwerk
van associaties tussen elementen in het geheugen (Franzen 1998). Het menselijke
geheugen kan worden voorgesteld als een associatief netwerk, waarin alles met
alles samenhangt. En om dan een beleving voor een product of dienst te
ontwikkelen, is het nodig om veelvuldig een boodschap te communiceren om een
‘beeld’ van het product over te brengen en vast te leggen in het geheugen van consumenten. Een tweede onderbouwing is de evoked
set. Daarmee wordt de groep merken (producten of diensten)bedoeld die
spontaan bij een productcategorie opkomen. Een boodschap over het merk moet
daarom structureel en regelmatig worden gecommuniceerd, anders is het onmogelijk
om in de groep merken te komen die worden overwogen in het beslisproces.
Het kopen van een huis en het afsluiten van een hypotheek
wordt niet dagelijks gedaan door consumenten. Toch adverteren de banken en de
hypotheekintermediairs om hun boodschap in te pluggen bij consumenten zodat de
bak of de intermediair in de evoked set zit voor wanneer er wel een huis wordt
gekocht.
Met de opkomst van het internet is ‘branding’ van producten
op een tweede plan komen te staan. De reclamebureaus van de jaren 80 en 90
waren internationale organisaties met tot wel honderden werknemers. Nu zijn de bureaus
geminimaliseerd. Ook de advertentie bestedingen zijn, afhankelijk van het
mediumtype, gedaald of zelfs sterk gedaald. In de laatste jaren is de stijging
van de online bestedingen ten koste gegaan van vooral de bestedingen in de
kranten en magazines en die online bestedingen begonnen niet met het
ontwikkelen van een merk. Maar met het stimuleren van clicks en conversie.
Online communicatie verdrong het denken in ‘branding’ naar ‘nu moet er omzet
worden verkregen’. En natuurlijk gaat het ook om de omzet voor een product, de
vraag daarbij is hoe het gedrag van de consumenten wordt gecontinueerd. Als het
‘denken’ in merken en evoked sets is verdwenen, dan zal een product of dienst
elke keer moeten ‘vechten’ om aanwezig te zijn tijdens het keuzemoment van de
consument.
Twinkle, het e-commerce platform heeft een boek en een app
uitgebracht met een overzicht van de 100 webwinkels van Nederland met de meeste
omzet en ook een ‘Travel top 30’. In de lijst van de Travel top 30 staan
minimaal 10 bedrijven die alleen online bestaansrecht hebben, zoals
Vliegtickets.nl. Deze website bestaat alleen door clicks en conversie: dat
zijn de verdiensten. Die clicks en conversie zorgden in 2012 voor een omzet van
meer dan 100 miljoen euro. Een ander voorbeeld is Expedia.nl met een omzet van
60 miljoen of de Sundio Group met Sunweb met een online omzet van ruim 300
miljoen. Opvallend is nu dat deze internetbedrijven veel geld uitgeven aan het
opbouwen van het merk, zowel online, maar ook offline. De bedrijven maken een
merk van de webshop, zoals ook beslist.nl en independer.nl het doen.
Branding, het ontwikkelen van een merk, is weer terug. Niet
als compensatie voor conversie, maar juist als een ondersteuning. Aan de ene kant zorgen voor een plek in de
evoked set en aan de andere kant zorgen voor een hoge conversie.